Kun je in deze tijd nog van De Kerk houden? Kun je van een kerk houden? Is het mogelijk om in harmonie te leven met zoveel verschillende mensen die allemaal hun rugzakje meenemen, hun pijnpunten en hun verlangens? Het lijkt vaak onmogelijk om van de Kerk te houden, schrijft Henri Nouwen in het dagboek Brood voor het hart. Toch roept hij ons op om dat te doen.
Omdat ik al mijn hele leven in diverse kerken kom, weet ik hoe veelbetekenend die kerk voor mensen kan zijn. Hoe de liefde op alle mogelijke manieren in praktijk wordt gebracht. Hoe mensen aandacht en zorg ontvangen en dat volkomen vanzelfsprekend vinden. Tot er iets gebeurt wat alles anders maakt.
We proberen allemaal te luisteren naar de stem van de Heer van de Kerk. We delen het avondmaal met elkaar. We zingen en bidden. We leren van elkaar. Toch komen we tot andere vormen, andere accenten, we hebben ieder een eigen kleur. We hebben als kerk een eigen karakter.
We kunnen worden gekwetst door de kerk. We kunnen gewond raken door mensen die zeggen het beste met ons voor te hebben. In de kerk gaat het altijd over belangrijke vragen van ons leven, over de dood, over genezing, over redding en vergeving. Dat betekent dat we geheeld kunnen worden door de liefde, maar ook dat we diep vanbinnen geraakt kunnen worden en extra kwetsbaar zijn voor bepaalde op- en aanmerkingen en voor onenigheid.
Wanneer we gekwetst zijn door de kerk is de verleiding groot om haar de rug toe te keren. Ik denk ook dat het soms niet anders kan, dat het de beste manier kan zijn om op een andere manier verder te gaan. Het kan zijn dat we niet ontvangen wat we verlangen. Het kan zijn dat we teleurgesteld zijn omdat we ons niet gehoord en gezien voelen. Het kan zijn dat we te lang vastlopen en er niet uitkomen. Dat we ons buitengesloten voelen en eenzaam. Niet begrepen in onze oprechte bedoelingen.
Het is verdrietig en pijnlijk om dit mee te maken.
Het is voor mensen die gekwetst zijn buitengewoon moeilijk om hun kerk vergeving te kunnen schenken. Vooral die mensen waaraan je jezelf hebt toevertrouwd en waarmee je een intieme band hebt opgebouwd. De Kerk heeft onze vergeving echter hard nodig. Het is een menselijke organisatie met heel veel fouten, maar het is ook de levende en vergevingsgezinde tegenwoordigheid van Christus. Het is belangrijk om niet over de kerk te denken als over ‘die anderen’. Wij zijn zelf die kerk.
Eerder heb ik het eens zo geformuleerd: ik kan niet spugen in de beker waar ik zelf jarenlang uit heb gedronken en die ik bovendien zelf heb helpen vullen. Ik kon dat niet. Dat maakte ook dat ik in staat was om, na enige tijd, met mildheid naar een voorbije periode en bepaalde gebeurtenissen te kunnen kijken.
Zonder oprechte liefde voor de kerk, voor andere mensen die geloven op hun eigen manier, kunnen wij anderen niet uitnodigen om erbij te horen. Om van de kerk te houden zijn geen romantische gevoelens nodig. Het vraagt een vaste wil om in de mensen – met wie Hij zich omringd heeft – de levende Christus te zien. Om net zoveel van hen te houden als van Jezus zelf. Dat geldt voor alle mensen, rijk of arm, in aanzien of onopgemerkt. Daarbij hoef je het niet altijd eens te zijn met elkaar. We worden uitgenodigd om het bij elkaar uit te houden, om elkaar in liefde te verdragen.
We zijn zelf de kerk, een gemeenschap van moeizaam zoekende, kwetsbare mensen, in wie we onze Heer en Verlosser herkennen. Als we eenvoudigweg geloven dat Jezus ons door de Kerk (wereldwijd) tegemoet komt, dan zullen we op onverwachte plekken en in onverwachte personen de hulp van de kerk ondervinden. Zo zal Hij ons verrassen en tegemoet komen in onze pijn en afzondering, op manieren die we niet voor mogelijk hadden gehouden. Door mensen waarvan we het niet hadden verwacht. Hij opent vensters naar nieuwe mogelijkheden. Hij zal onze ziel vertroosten en omarmen. Dwars door alles heen leert Hij ons met mildheid naar onszelf en elkaar te kijken.
Als wij echt van Jezus houden, zal hij ons mensen sturen die ons in Zijn naam geven wat we zo hard nodig hebben. Zo zal ons hart weer in staat zijn de Kerk vergeving te schenken.