Zondag 26 januari 2020. Vandaag ben ik bij de jaarlijkse Holocaust herdenking in Amsterdam. Omdat het dit jaar 75 jaar geleden is dat vernietigingskamp Auschwitz werd bevrijd, is het extra druk in het Wertheimpark.
Ieder jaar wil ik bij die herdenking aanwezig zijn. Ik maak dan een wandeling door de Joodse buurt. Ik stel me dan voor dat ik die wandeling met mijn – allang overleden – vader maak en praat in gedachten met hem over wat ik zie. Ik vraag hem dan wat hij in de oorlog heeft meegemaakt en hoe dat voor hem was. Ik vraag hoe het voor hem was om steeds weer alle boeken van historicus Loe de Jong te lezen over de geschiedenis van de oorlog. Boeken waardoor hij dikwijls moest huilen.
Het bezoek en de wandeling zijn een eerbetoon en uiting van respect voor alle mensen die zijn vermoord. Daarnaast is het een uiting van respect voor mijn vader die in het verzet zat en een boekje schreef over zijn dorp in oorlogstijd. Ik voel me medeverantwoordelijk om dit nooit meer te laten gebeuren. Tegelijk voel ik me zo klein en onbetekenend.
Mijn vader vraagt wat al die politieagenten komen doen. We zien politie te paard, we zien tientallen agenten op straat en veel politieauto’s. Ik probeer uit te leggen dat deze kwetsbare nabestaanden van de Holocaust beveiligd moeten worden. Ik probeer uit te leggen dat er nu in deze tijd onschuldige mensen worden aangevallen met explosieven of messen en dat winkeliers worden bedreigd omdat zij Joods zijn. Ik weet niet goed hoe ik moet uitleggen dat er nog steeds mensen roepen dat Joden aan het gas moeten en dat zij de oorzaak zijn van alle ellende op de wereld. Ik begin er niet eens aan om te vertellen dat er mensen zijn die zelfs ontkennen dat de Holocaust echt heeft plaatsgevonden. Mijn vader kan dat echt nooit begrijpen. Ik wil hem dit gewoon niet uitleggen en wil hem dit verdriet besparen.
Twee jaar geleden schreef ik een blog over die jaarlijkse wandeling met mijn vader. Dat verhaal werd geplaatst op de website van het Holocaust Namenmonument en werd duizenden keren gelezen. Ik schreef over de namen die ik adopteerde: drie mensen met de tweede naam van mijn drie kinderen. Na een jarenlange strijd gaat het Namenmonument, ontworpen door Daniel Libeskind, er eindelijk komen.
Na mijn wandeling zit ik te mijmeren op een bankje in het Wertheimpark waar het Spiegelmonument intussen helemaal bedekt is met bloemstukken. Premier Rutte en andere hoogwaardigheidsbekleders zijn vertrokken. Twee jonge mensen spreken mij aan of ik wil vertellen wat ik hier kom doen. Zij blijken journalisten in opleiding te zijn. Dan krijgen we een boeiend gesprek over de wandeling met mijn vader. Over zijn verdriet dat nu het mijne is geworden. Over zijn verantwoordelijkheid die nu de mijne is geworden. Een verantwoordelijkheid die ik, net als hij, probeer te vertalen door te schrijven.
We praten over de verschrikking van de Holocaust. Over Selma van de Perre en Jules Schelvis, overlevenden die hun verhaal beschreven en op mij een ongelooflijke indruk achterlieten.
Het boek van Selma heb ik in mijn rugzak. Haar laatste interview bij DWDD maakte grote indruk. Ik laat haar foto zien die op de achterkant staat: een vrouw van 97 jaar die nog pienter uit haar lieve ogen kijkt. Een vrouw die haar leven heeft ingezet om op een positieve manier over te dragen dat dit kwaad nooit meer mag gebeuren.
De jonge journalisten stellen goede vragen. Ik vertel mijn verhaal, over mijn eigen rouw en verlies en gemis en hoe deze overlevenden van de oorlog een zeer groot voorbeeld en blijvende inspiratie voor mij zijn. Hoe zij mij aanmoedigen om het destructieve om te zetten tot iets opbouwends.
Ze beloven er een mooi artikel van te maken. Ik moedig hen aan om eerlijk en oprecht te blijven schrijven. Om dicht bij zichzelf te blijven en de waarheid nooit geweld aan te doen, wat het je ook kost.
Als ik met mijn vader die wandeling maak en ik de Holocaustoverlevenden in de ogen kijk, zal ik door hun voorbeeld van moed en vastberadenheid geïnspireerd blijven om het goede doen.
Lees hier mijn blog over Jules Schelvis
Lees hier mijn blog over het Holocaust Namenmonument